Jongetje vindt goudschat: Geen zin in gezeur
Door Bas Groenendijk
Brouwershaven - Twan Hanse (12) uit Brouwershaven heeft in een schapenweitje bij zijn ouderlijk huis tientallen, eeuwenoude gouden munten gevonden. Maar wildenthousiast is hij allesbehalve. Of is hij heel erg beduusd?
"Op school heb ik niks verteld, nee. Ik heb geen zin in al dat gezeur", zegt de jongen een tikkeltje opstandig. Twan vond twee jaar geleden de eerste gouden munt onder een zojuist geplant appelboompje. Twee weken geleden ging hij opnieuw op zoek met de metaaldetector die hij na deze vondst voor zijn verjaardag had gekregen. Honderd meter van de eerste vindplaats vond Twan al snel nog eens 30 of 40 munten. En met behulp van ervaren goudzoekers kwamen er nog enkele tientallen boven de grond: 77 in totaal. Ze lagen allemaal in een stukje grond ter grootte van een keukentafel.
Twan Hanse zucht diep als hij de vindplaats laat zien en geeft een lesje wetskennis, hem kennelijk ingeprent door zijn ouders. "De wet zegt dat de helft van wat er wordt gevonden voor de vinder is en de andere helft voor de eigenaar van de grond. Die eigenaar is dus mijn vader. En mijn vader geeft zijn helft aan mijn zusje. Maar zij heeft er zelf niks voor gedaan."
Stoer stapt het manneke op klompen langs zijn quad ter waarde van 12.000 gulden.
Hij heeft de vierwieler met motoraandrijving alvast van zijn ouders gekregen als voorschot op de opbrengst van de goudschat.
Moeder Debby: "Een vriendje van Twan vroeg zich af waarom mijn zoon niet meteen die gewone maar een gouden beugel in zijn mond had laten zetten..."
Twans ouders willen de 77 gouden munten voor zo veel mogelijk geld verkopen, daarvan maken ze geen geheim. "We hebben de munten laten taxeren en ze blijken 125.000 gulden waard te zijn. De meeste munten komen uit Portugal en op dit ogenblik is er in dat land onder adellijke personen veel vraag naar deze munten. Dus we moeten ze niet te lang bewaren.
Misschien dat we ze volgende week al kunnen verkopen", zegt moeder Debby.
Maar ook het Koninklijk Penningkabinet in Leiden heeft belangstelling en heeft een bod toegezegd op de Portugese, Italiaanse,
Franse, Engelse en éne Nederlandse munt, "maar ze zeggen eigenlijk geen geld te hebben".
Debby Hanse vertelt dat de schat altijd in een akker heeft gelegen die, voordat ze deze kochten voor de bouw van hun luxe woning, jaarlijks werd omgeploegd. De munten van bijna puur goud dateren van een periode tussen 1419 en 1542. Het zijn voor een belangrijk deel Rozennobels, handelsmunten van rond 1500 die toen al een grote waarde hadden.
Twee munten zijn vervalsingen: de randen zijn van goud, de kern is van lood. "Van het eerste muntje dat Twan twee jaar geleden vond, dachten we eerst dat het afkomstig was van een benzinepomp. In die tijd kreeg je die bij een tankbeurt cadeau. Maar een kenner vertelde dat het een oude, gemerkte munt was die in een pot had gezeten. Heel vroeger stopten de mensen hun munten, als delen van Zeeland onder water dreigden te lopen, in potten en begroeven die. Als het hoge water was verdwenen, kwamen de eigenaren terug en haalden hun munten weer naar de oppervlakte. Maar soms kwam de eigenaren niet terug."
Omdat het vrijwel uitsluitend buitenlandse munten betreft is het ook mogelijk dat zeelui - Brouwershaven lag vroeger aan zee -
de gouden munten hebben begraven met de bedoeling ze later op te halen. Heel erg waarschijnlijk is deze theorie ook weer niet,
omdat het munten betreft die over een erg lange periode zijn uitgegeven en die hadden zeelui meestal niet bij zich.
Dat maakt het waarschijnlijker dat het gaat om munten die enkele generaties van een koopmansfamilie letterlijk "oppotten".
Terug naar de kranten.