PIAAM - In Piaam is een schat van 36 goudguldens uit de
vijftiende eeuw gevonden. De vondst werd gedaan tijdens graafwerk op een erf. De guldens zijn
aangekocht door de muntenhandelaar Jille Westerhof uit Burgwerd. Ze worden op dit ogenblik in het
Rijksmuseum Koninklijk Munt- en Penningkabinet in Leiden bestudeerd.
De 36 munten, waarvan de meeste niet zijn gedateerd, zijn geslagen tussen 1450 en 1510. Ze zijn
gemaakt door muntmeesters in Brandenburg, Frankfort, Mainz, Bazel en Utrecht. Er is er één bij
uit Vlaanderen. Op de geldstukken zijn heiligen als Andreas, Johannes en Martinus afgebeeld.
De munten hebben waarschijnlijk in een linnen zakje gezeten, dat is vergaan. Ze werden op een
kluitje bij elkaar gevonden. Het geld is naar alle waarschijnlijkheid eigendom geweest van een
koopman, die het in de grond heeft gestopt. Dat gebeurde mogelijk uit angst voor beroving.
Dat was wel een reële vrees in die dagen vol oorlogshandelingen. Tot 1498 woedden in Westergo de
oorlogen tussen Schieringers en Vetkopers. Onder de Saksische hertogen die in 1498 werden
aangesteld als bestuurder over (Westerlauwers) Friesland bleef het ook nog geruime tijd onrustig.
Na hun vertrek in 1515 braken opnieuw oorlogen uit, die tot 1523 zouden duren.
Het zal duidelijk zijn dat de tijden in Friesland niet gunstig waren voor een opbloei van de handel.
Die koopman is niet de eerste de beste geweest. Het in de grond gestopte geld vertegenwoordigde
een kapitaal in die dagen. Er is ook niets met zekerheid te zeggen over de plaats waar de koopman
woonde. Zeker is alleen dat hij zijn bezit niet weer heeft opgegraven toen de onveiligheid
verdween.
Guldens uit die tijd zijn altijd van goud. Munten die daar qua waarde onder zaten waren van
zilver. Omdat guldens in later eeuwen ook van minder waardevol metaal werden geslagen, ging men
bij de exemplaren van voor 1500 spreken van goudguldens. De eerste zilveren gulden is gemaakt in
1505.