Artikel uit "De Stem" van woensdag 21 november 2001.
Met geld de geschiedenis door.
Door Ronald Verstraten
- IJZENDIJKE -
Geld maakt niet gelukkig. Dat weet iedereen. Maar handig is het wel, pleegt men daar direct aan toe te voegen.
En dat is ook zo. Stel, je bent in een vreemd land, bijvoorbeeld in het Romeinse rijk.
Voor een overnachting in een beetje herberg ben je dan al gauw acht assen oftewel twee sesertieën kwijt.
Een halve denarius!, voor wie Asterix goed gelezen heeft.
Daar is dan weliswaar de aanwezigheid van een prostituee bij inbegrepen, maar toch.
Iemand die veel geld heeft, heeft meestal meer van hetzelfde. Straks, als er alleen nog maar euro's in onze portemonnee zitten,
hebben wij meer gemeen met andere Europeanen. Ook al zegt onze bankrekening dat het nauwelijks de helft is.
Nu is dat nog even niet zo en in vroeger tijden, eeuwen terug, was het zelfs helemaal anders.
Van Duisenberg had nog niemand gehoord. Munten werden plaatselijk geslagen en het was niet de koningin, maar de rekenmeester
die erop stond.
Hoewel iedereen momenteel de mond vol heeft van de euro, loopt het in het streekmuseum West-Zeeuws-Vlaanderen Presenteert
nog niet storm. De tentoonstelling "Van Duit tot Euro" zou door de titel alleen al genoeg belangstelling moeten wekken.
En dan heb je nog niet eens gezien wat de Werkgroep Amateur Archeologen allemaal bij elkaar heeft gebracht. Ze hebben er tot
in Rotterdam van gehoord, getuigt het gastenboek. Maar ook in Elburg en Bentille.
Geld heeft veel namen. Penningen, jetons, stuyvers, duiten. De werkgroep gaat met de tentoonstelling heel ver terug.
Keltische munten uit de vijfde eeuw voor Christus. Griekse en Romeinse van zes eeuwen later, toen je 115 denari voor een koe
neertelde. Aan de hand van het geëxposeerde materiaal kun je een reis door de geschiedenis maken en door tal van landen.
Veel munten zijn afkomstig van Bert Kennis uit Nieuwvliet en andere leden van de werkgroep.
Linksom, de eerste van de twee zalen in, waar de tentoonstelling staat opgesteld, kom je langs de rekenpenningen.
Betaalmiddel in de zestiende eeuw, maar ook rekenmiddel. In brons, zilver en een enkele keer in goud, werden ze op een
richel in houten tafels gezet, bij wijze van telraam. Kleine kunststukjes op zichzelf en de schroefpenningen die de
Salzburgers maakten waren dat helemaal.
Nederland door, het Land van Maas en Waal. Een fort, op de achterkant een zonnebloem, rijzend of verlept, naar gelang
de stand van de zon. Maurits, stadhouder van de Verenigde Gewesten, kom je tegen. En de moord in 1584 op de Prins van
Oranje in Delft. Een oude kaart laat zien waar vroeger en nu boerderijen in Zeeland stonden. Incidentele muntvondsten
en herdenkingspenningen, vertellen dan weer andere geschiedenissen. Van het huis van Oranje, of van het turfschip van Breda.
Grote 'lakenloden' uit 1637 liggen indrukwekkend oud te wezen naast ECU's die van alles eren, van de zeegod Poseidon tot
het EK voetbal. Een hele vitrine is gevuld met de laatste officieel geslagen munten uit het pré-Eurotijdperk, uit
verschillende landen als Oostenrijk, Zweden of Frankrijk.
Nogal wat oude munten zijn gevonden in de streek. In Sluis, Oostburg, Aardenburg en Retranchement is veel naar boven gebracht.
Bij opgravingen, of met behulp van een metaaldetector. Hoe ouder, hoe meer sleet er in het algemeen op zit. Maar fotokopieën
met vergrotingen helpen om ze beter te kunnen bekijken.
Uiteraard ontbreekt de euro niet, althans, afbeeldingen ervan en een hoop informatie. Dat zal wat worden,
straks op 1 januari, denkt iedereen. Maar misschien valt het mee. We hebben er al eens ervaring mee opgedaan.
Dat is te zien in een vitrine met de "Grote wisseltruc". Het 'tientje van Lieftinck' wordt in herinnering gebracht,
waarmee alle Nederlanders in september 1945 een nieuwe start mochten maken. Elders liggen voedselbonnen achter glas,
het geld van de bezettingstijd. Inmiddels in de tweede zaal aangeland, blijkt de hoeveelheid munten bijna onuitputtelijk.
Maar Kennis en de zijnen hebben ook andere zaken in beeld gebracht. Een instructie hoe je oude munten moet lezen.
Primitief geld ook: schelpen en kralen. Ruilmiddelen uit de Kongo, waar een man 40 speerpunten moest opbrengen in de tijd
van de slavenhandel. Een vrouw nog tien meer. Protesteren had geen zin. Ze werden onder de knoet gehouden met een gevilde
apenstaart.
En ook die is te zien in het museum. De tentoonstelling 'Van Duit tot Euro' in het museum te IJzendijke is te
zien tot 20 april 2002. Het museum is geopend van dinsdag tot en met zaterdag, van 13.00 tot 17.00 uur. Toegang 2 gulden,
kinderen tot 12 jaar 1 gulden.
Terug naar de kranten.